• Opletten met alcohol na een bypass
Patiënten die bariatrische chirurgie (BS) hebben ondergaan, lopen een risico op de ontwikkeling van een stoornis die gerelateerd is aan alcoholgebruik. Onderzoekers evalueerden het effect van een eerdere BS op het ziekteprofiel en de evolutie van patiënten met ernstige alcoholische hepatitis (sAH). In een prospectieve database identificeerden ze 158 patiënten met sAH met een mediane follow-up van een jaar, van wie er 28 (18%) een antecedent van BS hadden. De onderzoekers toonden enerzijds aan dat het aantal patiënten met sAH met antecedenten van BS verdriedubbelde in de loop van de voorbije 15 jaar. De patiënten van de BS-groep waren significant jonger op het moment van de diagnose van sAH; het waren vaker vrouwen en hun steatose bleek bij leverbiopsie ernstiger te zijn dan die van de niet-BS-groep. Er waren geen verschillen in de ernst van de leverziekte. Deze nieuwe ontdekkingen maken duidelijk dat stoornissen als gevolg van alcoholgebruik en sAH moeten worden voorkomen bij patiënten die een bypassoperatie hebben ondergaan.
L. Van Melkebeke et al., BWGE 2022- A07
• Evaluatie van het risico op levercarcinoom bij cirrotische patiënten
Cirrose is de belangrijkste risicofactor voor de ontwikkeling van hepatocellulair carcinoom (HCC). Een halfjaarlijkse screening met echografie is aanbevolen voor de monitoring van cirrotische patiënten. In deze studie evalueerden de onderzoekers het nut van een GlycoCirrhoTest (GCT) om het risico op de ontwikkeling van HCC te evalueren bij cirrotische patiënten. De GCT is gebaseerd op wijzigingen in de glycosylering van serumeiwitten gerelateerd aan de nodulariteit bij cirrose en maligne transformatie. In totaal werden 198 cirrotische patiënten gedurende 7 jaar gevolgd. Negentwintig patiënten ontwikkelden een HCC en 1 patiënt overleed tijdens de follow-up. De negatieve predictieve waarde van de GCT voor de ontwikkeling van een HCC bedroeg 98,9%. Deze onafhankelijke validatiestudie bevestigt dus dat de GCT nuttige informatie oplevert voor de evaluatie van het risico op de ontwikkeling van een HCC in geval van cirrose. Deze informatie zou nuttig kunnen zijn om screeningprogramma’s voor HCC bij cirrotische patiënten te ontwikkelen. De heroriëntering van de hulpmiddelen die worden vrijgemaakt voor de screening van een beperkt aantal cirrosepatiënten die echt een hoog risico lopen op de ontwikkeling van een HCC, zou kunnen zorgen voor een vroegere opsporing van een groter aantal gevallen van HCC en de screening met behulp van MRI rendabeler kunnen maken.
X. Verhelst et al., BWGE 2022- A11
• Alcoholische cirrose: onthouding werkt het best
Gegevens suggereren dat patiënten met een aan alcohol gerelateerd hepatocellulair carcinoom (HCC) een lagere levensverwachting hebben dan patiënten met een niet-alcoholgerelateerd HCC. In deze studie vergeleken de onderzoekers de toegang tot behandeling en de prognose van patiënten met een alcoholgerelateerd HCC of een niet-alcholgerelateerd HCC. Ze evalueerden ook de impact van geheelonthouding, gedefinieerd als de stopzetting van het alcoholgebruik minstens 3 maanden voor de diagnose van HCC. In de studie werden 200 patiënten opgenomen, 114 (57 %) met een niet-alcoholgerelateerd HCC en 86 (43%) met een alcoholgerelateerd HCC, van wie 35 geheelonthouders en 51 gebruikers. Ze hadden allemaal cirrose. In de loop van de follow-up van 14 maanden werden 12 patiënten getransplanteerd; 156 patiënten overleden. De mortaliteit op 5 jaar was significant lager bij de geheelonthouders dan bij de gebruikers en bij de niet-alcoholische patiënten. In multivariate analyses waren het behoud van de leverfunctie (Child A vs. B/C) en de naleving van een screeningprogramma de twee enige factoren die geassocieerd waren met een betere toegankelijkheid tot curatieve behandelingen. Conclusie: onthouding verbetert de resultaten van patiënten met een alcoholgerelateerd HCC dankzij een betere leverfunctie, een minder geavanceerde tumor en een betere naleving van de screening.
Donati et al., BWGE 2022- A15
• NAFLD: gunstig effect van suppletie met synbiotica
Niet-alcoholische steatose of leververvetting (NAFLD) is een zeer courante aandoening die wordt veroorzaakt door de opstapeling van vet in de lever. Ze komt vaak voor bij personen met overgewicht of obesitas. Het is aangetoond dat de intestinale microbiota een rol speelt in de pathogenese en de ontwikkeling van obesitas en NAFLD. In deze studie werd de impact onderzocht van probiotica en prebiotica (synbiotica) op patiënten met NAFLD. In de studie werden 79 patiënten opgenomen. Eenenveertig patiënten (groep I) kregen een mix van 6 probiotica voorgeschreven (Bifidobacterium bifidum, Bifidobacterium longum, Lactobacillus fermentum, Lactobacillus plantarum, Lactobacillus acidophilus, E-Coli M-17) evenals een adjuvant prebiotisch bestanddeel: fructo-oligosacharide 50mg gedurende 16 weken. Ze werden vergeleken met 38 patiënten die een placebo kregen. Globaal bedroeg het alcoholgebruik van de patiënt minder dan 30g/dag. In de behandelde groep trad een significante afname op van de serumconcentraties van aminotransferasen (p = 0,001) en TG’s (p = 1,0) vergeleken met de placebogroep. De daling van de BMI en de verbetering van de echografische beoordeling waren meer uitgesproken in de groep die synbiotica kreeg.
T. Khachidze, BWGE 2022- A29