Een genetische studie die in 2018 werd gepubliceerd, wees op een verband tussen verwaarloosd trauma in de kindertijd en het MED22-gen. Om na te gaan hoe de deregulering van MED22 kan worden beïnvloed door epigenetische factoren, voerde een Italiaans team een analyse uit en een longitudinale studie naar het effect van traumagerichte psychotherapie bij majeure depressieve stoornissen. De patiënten ondergingen een scan. Met behulp van een grote mRNA-sequentiedataset van 368 patiënten met majeure depressies, analyseerden ze genetische factoren (GReX) en omgevingscomponenten (EReX) die van invloed zijn op genexpressie gerelateerd aan traumata tijdens de kindertijd.
Daarnaast maten ze de expressie van MED22 bij 22 patiënten met een majeure depressie die werden behandeld met traumagerichte psychotherapie. De analyse van MED22-expressieprofielen toonde een verband tussen verwaarlozing van traumata bij kinderen en omgevings- en genetische componenten. Bovendien zagen ze in een onafhankelijk cohort van 177 controlegevallen ook een significant verband tussen de ciseSNP’s van MED22 en hogere neurosescores, die meestal geassocieerd zijn met verminderde veerkracht bij stressvolle gebeurtenissen. Ten slotte wordt psychotherapie geassocieerd met een reductie van depressieve symptomen (p <0,001) en een hoog percentage responders op de behandeling. De expressie van MED22 tijdens psychotherapie vertoonde een neiging tot verandering (p = 0,057) met een effect van interactie met de respons (p = 0,035). Responder- en niet-responderpatiënten vertoonden verschillende expressies van MED22 op verschillende tijdstippen tijdens de psychotherapie en daarna (p = 0,021). Deze resultaten suggereren dat sommige biologische en klinische gevolgen van trauma tijdens de kindertijd afhangen van het genetisch patrimonium en omgevingsfactoren die kwetsbaarheid of veerkracht voor stressvolle levensgebeurtenissen kunnen induceren.
Referentie: EPA 2021, abstract S0007.