De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
De huisartsenzorg staat onder grote druk, zo blijkt uit een enquête onder ruim 600 Nederlandse huisartsen.
Huisartsen twijfelen of ze hun vak willen voortzetten en moeten zorgtaken uitvoeren waarvoor zij onvoldoende zijn toegerust, zo staat te lezen in Trouw.
Slechts een krappe 20 procent van de huisartsen in Nederland denkt in 2037 nog steeds huisarts te zijn. Ruim de helft geeft aan niet te weten of ze de komende vijftien jaar zullen doorgaan met hun werk, zo blijkt uit een vandaag verschenen onderzoek van het journalistieke collectief Spit voor De Groene Amsterdammer en Trouw. De overige huisartsen hebben hun pensioen al in het vizier (12 procent) of gaven aan niet te weten wat te antwoorden op de vraag of zij in 2037 nog steeds huisarts denken te zijn.
Spit deed de voorbije maanden onderzoek naar het huisartsentekort. Het collectief hield een enquête onder ruim 600 huisartsen en voerde uitgebreide gesprekken met ruim twintig van hen.
Uit het onderzoek blijkt dat huisartsen hun vak als zwaar ervaren. Zo is de werk-privébalans verstoord, geven ze aan dat de nacht- en weekenddiensten hun tol eisen en is er een tekort aan ondersteunend personeel. Ook het almaar uitdijende takenpakket, problemen elders in de zorg en hoge huisvestingskosten zorgen volgens de artsen voor werkdruk.
Ruim 90 procent van de huisartsen in de enquête zegt vanwege capaciteitsproblemen elders in de zorg extra taken toebedeeld te krijgen, terwijl zij het gevoel hebben hier onvoldoende voor te zijn toegerust. De wachtlijsten in de ggz, de capaciteitsproblemen bij de thuiszorg, ouderen die in acute situaties vaak niet direct terechtkunnen in verpleeg- of verzorgingshuizen: in al die situaties komt de verantwoordelijkheid terecht op het bordje van de huisarts. Het ‘afvoerputje van de zorg’, zo beschrijven verschillende artsen hun beroepsgroep, aldus Trouw.