De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
De behandeling van hartfalen heeft de laatste jaren heel wat vooruitgang geboekt. Hoe zijn de aanbevelingen sindsdien geëvolueerd? En hoe zit het met de epidemiologische gegevens?
De behandeling van hartfalen is de laatste 20 jaar aanzienlijk geëvolueerd. Vóór 1997 werden patiënten met hartfalen met verminderde ejectiefractie vooral behandeld met angiotensine-converterend enzym (ACE)-remmers. Na 1997 hebben verschillende klinische studies het voordeel aangetoond van bètablokkers en vanaf 2012 dat van mineralocorticoïdreceptorantagonisten (MRA's), waarvan het gebruik aanzienlijk is toegenomen. Een studie die op dit congres werd voorgesteld had tot doel de klinische kenmerken, de evolutie en de prognose op lange termijn te beschrijven van 2.512 patiënten met hartfalen met verminderde ejectiefractie die tussen 1994 en 2020 werden geïncludeerd. De patiënten werden in drie groepen verdeeld volgens het jaar van inclusie: vóór 1997 (groep 1), tussen 1997 en 2012 (groep 2), tussen 2013 en 2020 (groep 3). Het primaire criterium is sterfte door alle oorzaken. De patiënten in groep 1 waren iets jonger dan die in de groepen 2 en 3 (61 jaar vs. 64 en 65 jaar) met een vergelijkbare BMI van 26-27 kg/m². In totaal overleden 925 patiënten (37%) na vijf jaar. Na correctie voor leeftijd en ischemische etiologie bleek de mortaliteit door alle oorzaken lager in groep 2 (HR = 0,41, p ≤ 0,001) en groep 3 (HR = 0,43, p ≤ 0,001) vergeleken met groep 1. De conclusie van de studie is dat bij hartfalen met verminderde ejectiefractie de overlevingskansen de afgelopen twintig jaar aanzienlijk zijn verbeterd, vermoedelijk als gevolg van een betere therapeutische behandeling.
Meer lezen over het 41e Congres van de Belgian Society of Cardiology in Tempo Medical:
https://en.calameo.com/read/0012252968ceee5b8b583?authid=5gUCt58THqNU