De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
“Nee, onze gezondheidszorg staat niet op instorten”, zo zeggen professoren huisartsgeneeskunde in De Morgen.
De professoren An De Sutter (Universiteit Gent), Birgitte Schoenmakers (KU Leuven), Johan Vansintejan (Vrije Universiteit Brussel) en Johan Wens (Universiteit Antwerpen) reageren in De Morgen op een eerdere opiniebijdrage die stelde dat de gezondheidszorg op instorten staat.
“Een aantal artsen van de actiegroep Zeer Ongeruste Artsen maken zich in een opiniestuk in De Morgen zorgen over de toekomst van onze gezondheidszorg: zij schrijven dat de “ineenstorting van onze gezondheidszorg” nabij is. Zo’n signaal verdient aandacht: wat zijn de argumenten die tot deze verregaande conclusie leiden en wat kunnen we doen om de gezondheidszorg te versterken?
Eerste bezorgdheid: huisartsen kunnen de kwaliteit van de zorg niet meer garanderen door een te groot aantal patiënten. Er is momenteel ongeveer één voltijds equivalent (VTE) huisarts per 1.000 à 1.200 inwoners. In andere vergelijkbare landen is er één VTE voor 1.500-1.700 inwoners. De zorg voor de patiënten neemt toe, maar de huisartsen kunnen dit aan, door een betere organisatie. Ondersteunende medewerkers voor onthaal en secretariaat (en in de toekomst ook specifiek voor de huisartspraktijk opgeleide praktijkassistenten), en ook steeds meer verpleegkundigen, die een rol spelen in de preventie, de opvolging van chronisch zieken,…maken het werk voor de huisarts meer doenbaar. Taakverdeling en samenwerking verbeteren de draagkracht en zelfzorg van de huisartsen. Zo kan de huisarts zich concentreren op de kerntaken: diagnose van gezondheidsproblemen in een vroeg stadium, gezondheidsbevordering, empathische begeleiding, samen met de patiënt de zorgplanning uittekenen, wetenschappelijk onderbouwde antwoorden geven op vragen van ongeruste patiënten.
Een van de bekommernissen van de actiegroep is dat patiënten te vaak langsgaan bij de huisarts. Inderdaad, als een patiënt enkel naar de huisarts gaat voor een attest van ‘arbeidsongeschiktheid’, terwijl hij/zij perfect weet wat hij/zij met zijn klachten moet doen, dan is dat geen zinvolle consultatie. Intussen is zo’n attest niet meer nodig voor één dag arbeidsongeschiktheid en dat mag gerust tot drie dagen worden uitgebreid. Deze aanpak vraagt ook inzet op gerichte gezondheidseducatie van de bevolking, zodat iedereen meer mogelijkheden heeft om zelf een deel van de gezondheidsproblemen aan te pakken.
De wachtlijsten bij een aantal specialisten belemmeren inderdaad de toegang tot specialistische zorg voor de patiënten die deze echt nodig hebben. Bij de dermatoloog (huidarts) voor een wrat, bij de gynaecoloog voor een baarmoederhalskanker-opsporing, bij de oogarts om de brilglazen aan te passen… dat is geen goed gebruik van de gespecialiseerde competentie van deze artsen.
De actiegroep geeft aan dat het feit dat de financiële toegankelijkheid van de huisartspraktijk (regeling derde-betaler en een beperkte persoonlijke bijdrage) een reden is waarom veel mensen bij de huisarts langs gaan. Daar is weinig wetenschappelijke onderbouwing voor. Mensen gaan niet voor hun plezier in de wachtzaal van de huisarts zitten.”
Meer lezen