De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Volgens een publicatie in Nature Medicine verschilt de glykemierespons op bepaalde koolhydraten sterk naargelang van het metabole profiel en meer bepaald insulineresistentie en disfunctie van de bètacellen in de pancreas. De invloed van die afwijkingen, die beide meespelen bij de pathofysiologie van type 2-diabetes, op de postprandiale glykemiepiek verschilt naargelang je zetmeelrijke voedingsmiddelen dan wel eetwaren met eenvoudige suikers eet.
Bij 55 proefpersonen zonder diabetes (onder wie 26 patiënten met prediabetes) hebben de vorsers grondige metabole onderzoeken gekoppeld aan een continue glucosemonitoring na het eten van een gestandaardiseerde hoeveelheid koolhydraten (rijst, brood, pasta, aardappelen, zwarte bonen, druiven of bessen). Het eten van pasta veroorzaakte een hogere glykemiepiek bij de proefpersonen met insulineresistentie. Aardappelen veroorzaakten een sterke stijging bij de proefpersonen met insulineresistentie of insulinetekort.
De verhouding van de glykemierespons op aardappelen over die op druiven zou een biomarker van insulineresistentie kunnen zijn. Na het eten van vezels, eiwitten of vetten voor de koolhydraten daalde de glykemiepiek, maar enkel bij de metabool gezonde proefpersonen; bij de proefpersonen met een disfunctie werd geen duidelijk effect waargenomen.
De studie leert dat de glykemierespons op koolhydraten verschilt naargelang van de onderliggende metabole disfunctie en meer bepaald insulineresistentie en een bètaceldeficiëntie. Die verschillen zijn waargenomen in een gecontroleerde context. Dat wijst erop dat bepaalde individuele metabole kenmerken invloed hebben op de postprandiale glykemiepiek. Deze studie zou ons een beter inzicht kunnen geven in de mechanismen die meespelen bij progressie naar type 2-diabetes.
Hier klikken om er meer over te vernemen.