De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Vrouwen zouden biologisch vatbaarder kunnen zijn voor de schadelijke effecten van sociale minderwaardigheid op het hart dan mannen, ook als ze geen hart- en vaataandoening vertonen.
In tegenstelling tot de objectieve graadmeters van de sociaaleconomische toestand zoals het inkomen en het scholingsniveau geeft de subjectieve sociale status weer hoe iemand zijn sociale status inschat in vergelijking met die van anderen. Studies hebben aangetoond dat een lagere subjectieve sociale status correleert met een hoger risico op hart- en vaataandoeningen. Er is echter weinig onderzoek uitgevoerd naar de verschillen tussen mannen en vrouwen wat dat betreft.
De vorsers hebben hun studie uitgevoerd bij 443 gezonde volwassenen zonder cardiovasculaire voorgeschiedenis. Bij allen werd een MRI van het hart uitgevoerd om het hartweefsel in kaart te brengen. De vorsers hebben twee parameters geanalyseerd: T1-en T2-mapping, die respectievelijk diffuse fibrose en oedeem als gevolg van ontstekingsprocessen in het hart weerspiegelen. De subjectieve sociale status werd beoordeeld met de MacArthur-schaal.
Vrouwen die hun sociale status lager inschatten, hadden significant hogere T1-waarden, wijzende op subklinische fibrose van het hart. Die correlatie is niet vastgesteld bij mannen. Ook een lager scholingsniveau correleerde met meer fibrose. Er is geen correlatie vastgesteld met de T2-waarden.
Volgens die studie moet je bij de evaluatie van het cardiovasculaire risico dus ook rekening houden met de subjectieve en psychosociale dimensies van de sociale status, vooral bij vrouwen.
Hier klikken om er meer over te vernemen.