De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Het American College of Gastroenterology (ACG) heeft een update gepubliceerd van zijn richtlijnen voor de behandeling van colitis ulcerosa bij volwassenen.
Het nieuwe document weerspiegelt de stijgende complexiteit van de behandeling van colitis ulcerosa wegens het toenemende aantal geneesmiddelen waarover we nu beschikken, en een wijziging van het therapeutisch beleid (starten, optimalisering en follow-up van de bestaande behandelingen).
De nieuwe richtlijnen hameren erop dat moet worden gestreefd naar een endoscopische verbetering (gedefinieerd als een Mayo-score van 0 of 1) omdat de waarschijnlijkheid van een langdurige remissie zonder corticosteroïden dan stijgt en het risico op ziekenhuisopname en chirurgie dan daalt.
De follow-up is gebaseerd op het fecale calprotectinegehalte, het CRP-gehalte, een endoscopie (sigmoïdoscopie of colonoscopie) en, en dat is nieuw, een echografie van de darmen.
De behandeling hangt af van de ziekteactiviteit. De inductietherapie bij een matig ernstige tot ernstige colitis ulcerosa bestaat in een S1P-receptormodulator (ozanimod, etrasimod), een IL-12/23-antagonist (ustekinumab), een IL-23p19-antagonist (guselkumab, mirikizumab, risankizumab), vedolizumab, een TNF-alfa-antagonist (infliximab, adalimumab, golimumab) en een JAK-remmer (tofacitinib, upadacitinib). Als de patiënt op de behandeling reageert, wordt aanbevolen die behandeling voort te zetten als onderhoudstherapie om de remissie te handhaven.
Het document stelt dat er nog geen gevalideerde biomarker bestaat die kan helpen bij de keuze van de behandeling. Je moet dus voortgaan op klinische criteria zoals de primaire of de secundaire respons, het al dan niet bestaan van verschijnselen buiten de darmen en het risico op bijwerkingen. Bij patiënten met een hoog risico op infectieuze complicaties wordt de voorkeur gegeven aan vedolizumab of een IL-23-antagonist.
Hier klikken om er meer over te vernemen.