De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
In een grote Noorse studie is vastgesteld dat statistisch vaker mentale problemen worden gediagnosticeerd bij de leerlingen geboren op het einde van het jaar (van oktober tot december) dan bij de iets oudere leerlingen, ongeacht of ze à terme dan wel te vroeg op de wereld zijn gekomen.
De vorsers zijn voor hun studie uitgegaan van de nationale gezondheidsregisters. Ze hebben voor hun analyse de gegevens doorgenomen van meer dan een miljoen kinderen van 4 tot 17 jaar geboren tussen 1991 en 2012.
Bij de jongsten van de klas werd vaker een of ander mentaal probleem gediagnosticeerd dan bij de oudsten. Dat was vooral duidelijk wat ADHD betreft: de incidentie van ADHD was 20-80% hoger bij de jongsten van de klas, naargelang ze à terme dan wel te vroeg waren geboren. Bij meisjes die op het einde van het jaar te vroeg waren geboren, werden significant vaker emotionele problemen zoals angst, depressie en aanpassingsstoornissen gediagnosticeerd dan bij de iets oudere meisjes.
De vorsers schrijven dat toe aan verschillen in maturiteit in samenhang met de leeftijd waarop ze naar school gaan, en die factor is nog belangrijker bij te vroeg geboren kinderen. Het schoolsysteem is een rigide structuur, die onvoldoende rekening houdt met die variabiliteit in ontwikkeling. Je zou dat volgens de auteurs kunnen oplossen met bv. flexibele startdata van de scholen en extra ondersteuning van de jongste kinderen.
De conclusies van de studie wijzen op een miskende bias, meer bepaald het relatieve leeftijdseffect. Dat heeft niet alleen een bewezen invloed op de schoolprestaties, maar draagt ook bij tot het hogere aantal diagnosen van geestelijke gezondheidsproblemen.
Hier klikken om er meer over te vernemen.