De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
“Ik nam mezelf voor dat ik zou blijven werken zolang ik er plezier uit haalde, maar tijdens de coronacrisis was dat niet langer het geval”, zo zegt huisarts Herwig Van Asch (67) in De Morgen.
Als huisarts in de Vlaams-Brabantse gemeente Steenokkerzeel werkte Van Asch veertig jaar lang zestig à zeventig uur per week. Een hels tempo dat hij uit liefde voor de stiel wilde aanhouden toen hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. “Ik nam mezelf voor dat ik zou blijven werken zolang ik er plezier uit haalde, maar tijdens de coronacrisis was dat niet langer het geval.”
Zo maakte Van Asch de afgelopen decennia bewust mee hoe de digitalisering zijn job grondig veranderde, maar sloeg de slinger tijdens de eerste coronagolf in maart 2020 volgens hem wel erg ver door. “Het was bijna onmogelijk om patiënten in levenden lijve te ontvangen, en voorschriften moesten digitaal naar assistenten of apothekers doorgestuurd worden. Toen we even later ook de administratie rond coronatesten moesten regelen, had ik het gevoel dat ik bijna de hele dag voor mijn computer zat.” Het gebrek aan contact met zijn patiënten zorgde er mee voor dat Van Asch in 2020 zijn doktersjas definitief aan de haak hing.
Van Asch is niet de enige huisarts die de laatste jaren besloot om zijn job op te geven. Het Agentschap Zorg en Gezondheid geeft aan dat drie op de vier Vlaamse gemeenten huisartsarm zijn. Dat betekent dat er minder dan 9 huisartsen zijn per 10.000 inwoners, aldus De Standaard.