Genetische factoren beïnvloeden de voedselvoorkeur van kinderen (ADA 2025)

De analyse is uitgevoerd bij 516 niet-Hispanische blanke kinderen van het Viva-project, een Amerikaans cohortonderzoek met pre- en postnatale follow-up. De kinderen werden gevolgd van de leeftijd van 3 tot 17 jaar, waarbij ze regelmatig informatie hebben verzameld over de eetgewoontes, de body mass index en de insulineresistentie.

De vorsers hebben polygene scores berekend die de genetische waarschijnlijkheid van bepaalde trekken weerspiegelen gebaseerd op eerdere genoomwijde associatiestudies uitgevoerd bij volwassenen. Ze hebben die scores toegepast op de voorkeur voor macronutriënten, vooral koolhydraten en eiwitten, om de correlatie ervan met het eetgedrag tijdens de kinderjaren te evalueren.

Elke stijging met één standaarddeviatie van de score van de voorkeur voor koolhydraten correleerde met een 13% hogere waarschijnlijkheid van consumptie van minstens één fastfoodmaaltijd per week (OR = 1,13; 95% BI: 1,02-1,26) en een 15% hogere waarschijnlijkheid van drinken van een gesuikerde drank per week (OR = 1,15; 95% BI: 1,03-1,28). Omgekeerd correleerde een hoge score van voorkeur voor eiwitten met een 11% lagere waarschijnlijkheid van drinken van meer dan een suikerhoudende drank per week (OR = 0,89; 95% BI: 0,79-0,99).

De verschillen bleven significant na correctie voor de leeftijd, het geslacht en de genetische afstamming. De vorsers hebben echter geen statistisch significante correlatie vastgesteld tussen de score van voedselvoorkeur en de BMI of de insulineresistentie (HOMA-IR) gemeten op de leeftijd van 17 jaar.

De studie wijst weliswaar niet op een directe correlatie met metabole problemen, maar leert toch dat genetische factoren invloed hebben op het eetgedrag op jonge leeftijd en de voorkeur voor bepaalde voedingsmiddelen kunnen sturen.