De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
“Tot in de jaren negentig was er een overvloed aan huisartsen. Het was een aantrekkelijk beroep en vele jonge mensen werden erdoor aangesproken”, aldus Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics in De Morgen.
“De instroom aan jonge huisartsen was groot. Zo groot dat die het in het begin van hun loopbaan soms moeilijk hadden om patiënten te vinden. De patiënten kenden de luxe dat ze overal en gelijk wanneer konden worden bediend.
Wat een contrast met vandaag. Nu is het omgekeerd. Patiënten vinden geen huisarts meer. Wachttijden voor een bezoek aan de huisarts worden langer. Huisartsenpraktijken kondigen zelfs een patiëntenstop aan. Ze willen geen nieuwe patiënten omdat de werkdruk te hoog is geworden. Er zijn dorpen met niet één huisarts. De tijd dat de patiënten aan een telefoontje genoeg hadden om de huisarts in sneltempo thuis te laten komen is voorbij.
Wat is er gebeurd dat een overvloed aan huisartsen in zo’n korte tijd is omgeslagen in een tekort? Of om het in het jargon van de econoom te formuleren: waarom hadden we twintig jaar geleden een overaanbod van huisartsen en vandaag een aanbodtekort?
Vele problemen zijn complex en kunnen niet in een handomdraai opgelost worden. In dit geval is dat niet zo. De oorzaak van de omslag van overaanbod naar aanbodtekort van huisartsen is eenvoudig: we hebben het onszelf aangedaan. In 1997 startte de Belgische overheid met een beleid van beperking van het aantal medische studenten. Een ingangsexamen werd ingesteld en quota werden ingevoerd op het aantal medische studenten die toegang krijgen tot het beroep: een numerus clausus. En zoals gebeurt met elk beleid van aanbodbeperking leidt dit tot schaarste. Het was voorspelbaar en het werd voorspeld. De schaarste aan huisartsen vandaag is het directe gevolg van de aanbodbeperkingen die in 1997 werden ingesteld.
Merkwaardig genoeg is dit niet de analyse van vele commentatoren. De schaarste is het gevolg van allerlei speciale factoren. De jonge huisartsen die begaan zijn met een betere work-lifebalance willen geen 80 uur per week meer kloppen zoals de oude huisartsen. Die laatsten gaan nu op pensioen en moeten dus door 1,5 tot 2 jonge huisartsen vervangen worden om hetzelfde werkvolume te genereren. Of nog: de complexiteit van het beroep is zodanig toegenomen dat de huisarts meer tijd moet besteden aan elke patiënt”, aldus prof. De Grauwe in De Morgen.
Meer lezen
Het beroep is saai en onaantrekkelijk geworden sedert het beroep "huisartsprofessor" uitgevonden werd.
Bovendien hebben de heren professoren een bijzondere bewondering voor de NHS en Holland. Dat zegt alles over de opleiding als huisarts.
Het huisbezoek, de enige specifieke huisartsenprestatie, wordt geminacht. Vele huisartsen houden zelfs geen vrije consultaties meer, enkel op afspraak, in nabootsing van de specialisten. Zo is je programma vlug vol.
Een numerus fixus voor de specialisaties op het einde van de studies als arts ontbreekt.
Het laatste vrij beroep als arts is verdwenen.
Een recente ervaring: Vaillant-boiler chauffage defect; na 10 (!!!) dagen (in de kou...) bezoek van een technicus; kostprijs voor één half uur (geen wisselstukken nodig): 185 euro. Wat verdient een huisarts aan een huisbezoek? Wat is het verschil in verantwoordelijkheid?
Een oude ervaring, van toen ik nog praktijk had: 4 patiënten per uur is gewoon geen goede, menselijke geneeskunde; ik nam per definitie altijd minstens 20 minuten per afspraak. Sommige consulten hebben méér tijd nodig, en moeten navenant vergoed kunnen worden.
Een huisarts-patiënt contact is als een intieme relatie, en die kies je zelf. Een enorme fout in het medische denken en handelen ligt in de vertechnisering van dit contact. Geneeskunde, en zeker de huisartsgeneeskunde, hoort tot de "persoonsgebonden" realiteit, en mag niet geketend worden door dictaten vanuit ivoren torens van politiek of universiteiten.
de patienten googlen en denken dat wij ook kunnen goochelen(mirakels doen)
ze eisen een therapie met direkt resultaat,zonder zelf een inspanning te moeten doen.