Hoge temperaturen en tragere taalontwikkeling: een realiteit?

De studie is uitgevoerd bij 12 163 kinderen die in 2011 in Parijs zijn geboren. De vorsers hebben de spontane productie van woorden geëvalueerd met de MB-CDI’s (MacArthur-Bates Communicative Development Inventories) en hebben de invloed van de omgevingstemperatuur geanalyseerd met DLNM’s (distributed lag non-linear models).

De vorsers hebben het effect van de gemiddelde wekelijkse temperatuur over 24 uur, overdag en ’s nachts ter hoogte van de woonplaats tijdens de eerste 30 weken van de zwangerschap (prenatale scores) en 91 weken na de geboorte (postnatale scores) op de woordvormingsscores op de MB-CDI’s geëvalueerd. De scores op de MB-CDI waren 3,2% minder goed na blootstelling aan een hoge temperatuur van 15,6 °C ’s nachts in het begin van het tweede zwangerschapstrimester (week 14 tot 19) dan na blootstelling aan een mediane temperatuur van 8,3 °C (RR: 0,968, 95% BI: 0,939-0,998). Na de geboorte waren de scores 14,8% minder goed (RR: 0,852; 95% BI: 0,756-0,960) bij blootstelling aan een gemiddelde 24 uurstemperatuur van 21,9 °C (percentiel 95) tijdens de eerste zeven levensmaanden.

Risicoperioden waren vooral het begin van het tweede zwangerschapstrimester en de eerste zeven maanden na de geboorte. Die perioden zijn essentieel voor de ontwikkeling van de hersenen (vorming van synapsen, myelinisatie en vermenigvuldiging van de gliacellen). Ook koude blijkt enig effect te hebben, vooral op het einde van de zwangerschap, maar voorzichtigheid is geboden bij de interpretatie van die gegevens. De correlatie met hoge temperaturen bleef overeind na correctie voor luchtvervuiling (PM2,5, PM10, NO₂) en na stratificatie volgens het geslacht van het kind.

Als de temperatuur gedurende langere tijd verhoogd blijft tijdens de gevoelige perioden van de neurocognitieve ontwikkeling, zou dat negatieve invloed kunnen hebben op de taalexpressie.