De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Ik ben een gepensioneerde neuroloog. Moet ik iemand vertellen dat ik denk dat ze Parkinson heeft, zo vraagt een arts in The New York Times.
"Toen onze buurman een paar maanden geleden overleed, was zijn partner erg verdrietig. Hoewel ze apart woont in een plattelandsstad op een uur afstand, spraken ze elkaar elke dag. We kenden haar nauwelijks, maar ze vroeg ons om een oogje te houden op het nu leegstaande huis, dat ze uiteindelijk zal erven.
Ik ben toevallig een gepensioneerde neuroloog. Na vele dagen helpen en observeren ben ik ervan overtuigd geraakt dat ze de ziekte van Parkinson heeft. Ik ben tot de conclusie gekomen dat veel van de traagheid en aarzeling die we aanvankelijk toeschreven aan haar shock en emotionele vermoeidheid, het gevolg is van haar nog niet vastgestelde neurologische ziekte. Met het verstrijken van de tijd krijg ik steeds meer vertrouwen in mijn waarnemingen.
Er is geen gelegenheid geweest om mijn professionele achtergrond te vermelden en ik weet nu niet zeker of ik haar daarover en over mijn klinische indrukken moet vertellen. Haar ziekte, in het huidige stadium, kan waarschijnlijk succesvol worden behandeld met geneesmiddelen. Maar ik weet niet of ze toegang zal hebben tot deskundige neurologische zorg en ook niet dat ze bereid zal zijn die te zoeken. En een nieuwe diagnose van Parkinson, zonder onmiddellijke behandeling, bovenop haar recente verlies en de uitdagingen die daarop volgden, kan haar nog meer overdonderen. Mijn vrouw wil dat ik haar inlicht, omdat behandeling haar levenskwaliteit ten goede zou komen. Ik aarzel, omdat er geen uitnodiging is geweest om meer betrokken te raken bij haar persoonlijke leven en ik haar geen ondersteunende arts-patiëntrelatie kan bieden. Wat zou u aanraden?
Het antwoord van filosoof Kwame Anthony Appiah:
U geeft twee redenen om niets te zeggen. De ene is dat ze niet heeft gevraagd om uw betrokkenheid bij haar persoonlijke leven. Maar aangezien ze niets van uw kwalificaties weet, heeft ze daar ook geen reden toe. De tweede is dat de informatie haar ongerust zou kunnen maken zonder dat het haar iets oplevert. Maar als voormalig professional op dit gebied kunt u dat risico verkleinen door haar te adviseren hoe ze de benodigde zorg kan krijgen. Een behandeling die haar symptomen kan verlichten zou de beste uitkomst zijn. U zou het zeker willen weten als u een behandelbare medische aandoening had.
Ik vraag me af of u bang bent dat als u haar vertelt wat u hebt gemerkt, u op een veeleisende manier in haar leven wordt betrokken. Per slot van rekening hebt u waarschijnlijk veel meer tijd doorgebracht in het huis van uw buurvrouw dan u had verwacht. Maar u kunt hier een duidelijke grens trekken: U bent niet haar dokter en u gaat dat ook niet worden. U bent toevallig wel gekwalificeerd om haar medisch advies te geven dat tot een behandeling kan leiden en haar vermogen om te functioneren aanzienlijk kan verbeteren. U biedt niet aan om haar Vergilius te zijn in de onderwereld van de neurologische zorg.
Geneviève Ostyn
Meer lezen
https://www.nytimes.com/2024/02/23/magazine/retired-neurologist-parkinsons-ethics.html
In zo een geval vraag ik raad aan de persoon die ik wil helpen. Ik zeg dat ik arts ben en dat ik het moeilijk heb met de wetgeving die mij verbied van een persoon die hulp nodig heeft te helpen als die er niet om vraagt. Ik mag wel mijn hulp aanbieden. Indien de patiënt geen hulp wil moet ik wachten tot de patiënt niet meer antwoord en dan moet ik handelen als een goede huisvader. Tijdens dit gesprek zal wel blijken wat de mening van de mogelijke patiënt is en in welke mate die wenst geïnformeerd te worden.
Ik zou de partner bij een onschuldige gelegenheid vragen wie haar huisarts is en die inlichten over mijn kwalificatie en waarneming.