De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
“Inmiddels ben ik zo’n dertig jaar huisarts, maar nog steeds zelden 100% zeker van een diagnose”, zo zegt huisarts Wim Opstelten in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
“Natuurlijk, een middenoorontsteking of gordelroos is meestal evident. Maar bij luchtwegklachten, buikpijn of gewrichtsklachten is dat een stuk lastiger. Anders dan in de tweede lijn, waar beeldvorming, laboratoriumonderzoek en PA doorgaans de precieze aard van de aandoening aan het licht brengen, beperken huisartsen zich vaak tot een waarschijnlijkheids- of symptoomdiagnose: hoesten, spierpijn… Niet erg als verdere differentiatie niet resulteert in een ander beleid.
Huisartsen varen daarentegen vaak op hun pluis-/niet-pluis gevoel. Bij een eerste contact is er meestal al een redelijke inschatting omtrent de ernst of het mogelijke beloop van de klachten. Huisartsen denken op zo’n moment meer in prognose dan diagnose. Uiteraard worden we weleens op het verkeerde been gezet wanneer een ernstige aandoening zich heel onschuldig aandient, maar zulke wolven in schaapskleren bezoeken zelden onze spreekkamers”
“Onzekerheid hoort bij de huisarts. Sterker nog: het kan bijdragen aan betere diagnostiek. Een aanmerkelijke dreiging van ernstige pathologie vraagt uiteraard om snel nader onderzoek. Maar onnodig reduceren van onzekerheid leidt tot defensief gedrag, met alle gevolgen van dien. Het vinden van de juiste balans begint bij goed luisteren en kijken. Naar de patiënt en niet op een meter.”
Meer lezen
https://www.ntvg.nl/artikelen/onzekerheid-hoort-bij-de-huisarts
Inhoudelijk klopt het artikel wel, maar de titel is misleidend: alsof een huisarts constant loopt te twijfelen.
Als onzekerheid hier betekent : het niet hebben van zekerheid , betreffende een diagnose, dan klopt het . Maar de huisarts die beslist of hij een aandoening zelf behandelt dan wel doorstuurt, is daarom niet onzeker. Heel vaak is het precies zijn "zekerheid" dat iets in de tweede lijn hoort, die zijn beslissing beïnvloedt.
Het grote verschil tussen de "zekerheid" in de tweede lijn en het niet hebben van zekerheid in eerste lijn, ligt voornamelijk in de technische ondersteuning in de tweede lijn ( en de tijd die men daar krijgt om iets uit te werken ) of in de ervaring (bv huidziekten) die een specialist opdoet , precies omdat hij de tweedelijnspathologie meer onder ogen krijgt.
Deze collega heeft in sé groot gelijk. MAAR...
Als dat defensief gedrag moet leiden tot een functie als doorgeefsluis naar de specialist, ben ik het er niet meer mee eens.
Een beetje zelfvertrouwen, onderzoek, denkwerk en soms wat opzoekwerk kan als huisarts al een heel eindje op weg helpen.
En dan BIJSCHOLEN, en hier bedoel ik niet de klassieke bijscholingen mee waar je de dag erna al niet meer weet waarover het ging, maar doelbewuste onderwerpen als infiltratietechnieken, palliatieve zorg en euthanasie, manuele therapie waarbij je een heel eindje verder komt met je anatomie; de nieuwere technieken van tegenwoordig: een cursus echografie; de toestellen ( connecteerbaar met een i-phone ) zijn best betaalbaar; dit is maar een greep uit de zovele voorbeelden. Deze kunnen alleen maar je zelfvertrouwen versterken en geeft je meer de kans om te werken met minder faalangst. Faalangst is de slechtste collega van een huisarts, overmoed evengoed. Gewoon het uiterste uit je kunnen halen en weten wanneer het probleem niet meer voor jou is, maar voor een hoger echelon. Dat is wat het is, en behoud vooral je zelfvertrouwen en inderdaad betrouw ook je natte vinger, of noem het ( niet ) pluisgevoel. We kunnen echt meer dan we denken, geloof mij.
Dr. A. Cornelissen.