De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Een Amerikaanse studie die op het ‘SHEA Spring’-congres is gepresenteerd, leert dat er een groot verschil is in de perceptie van de uitkomstmaten van een behandeling voor pneumonie tussen de artsen en de patiënten.
Bij evaluatie van negen mogelijke klinische scenario’s twee weken na opname op de spoedafdeling wegens een community acquired pneumonie hebben de vorsers vastgesteld dat wat de artsen als een goede of slechte evolutie van de ziekte beschouwden, sterk verschilde van wat de patiënten dachten.
De vorsers hebben 22 ziekenhuispatiënten en 25 artsen uitgenodigd die scenario’s te klasseren naargelang ze meer of minder aanvaardbaar waren, via de tool DOOR (Desirability of Outcome Ranking). Zowel de patiënten als de artsen vonden uiteraard overlijden de minst wenselijke uitkomstmaat, maar de patiënten hechtten meer belang aan bepaalde bijwerkingen zoals nausea en diarree dan aan persisterende niet-invaliderende symptomen van pneumonie. De artsen daarentegen vonden een volledig verdwijnen van respiratoire symptomen vaak het belangrijkst, zelfs als dat gepaard ging met bijwerkingen van de behandeling.
Braken zonder symptoom van pneumonie tijdens het ziekenhuisverblijf was voor de minder aanvaardbaar dan een aanhoudende niet-invaliderende hoest. De patiënten waren ook bang voor infectieuze complicaties zoals een Clostridioides difficile-infectie, die ze als een groter gezondheidsrisico beschouwden, vaker dan de artsen dachten.
Uit de studie blijkt dus duidelijk dat artsen meer belang hechten aan de objectieve klinische resultaten en de patiënten meer aan de bijwerkingen.
Referentie: Finer E., et al. Abstract 304. Gepresenteerd op: SHEA Spring; 27-30 april 2025, Orlando.