Visceraal vet en metabool risico: gevaarlijker bij vrouwen

Een transversale studie uitgevoerd in een openbaar universitair ziekenhuis heeft de geslachtsgebonden verschillen in de distributie van het abdominale vetweefsel en de metabole gevolgen ervan onderzocht. De studie is uitgevoerd bij 253 volwassenen van gemiddeld 46,3 jaar (64,4% vrouwen). Er was geen verschil in de totale hoeveelheid abdominaal vetweefsel tussen mannen en vrouwen. Mannen hadden echter meer visceraal vetweefsel (7,3 cm vs. 6,0 cm; p < 0,001) en vrouwen hadden meer subcutaan vetweefsel (3,4 cm vs. 2,7 cm; p < 0,001).

Bij vrouwen correleerden de hoeveelheid visceraal vet en de verhouding visceraal/onderhuids vetweefsel significant met meerdere ongunstige metabole markers en met name de serumtriglyceriden, de triglyceriden-HDL-verhouding, de glykemie en het HbA_1c-gehalte (p < 0,05). Bij mannen is enkel een correlatie vastgesteld tussen het HbA_1c-gehalte en de srumtriglyceriden.

Maar zelfs met een kleinere hoeveelheid visceraal vetweefsel waren vrouwen vatbaarder voor de metabole gevolgen van een ongunstige abdominale distributie. Volgens de auteurs moeten we proberen een beter inzicht te krijgen in de hormonale, genetische en etnische factoren die daaraan ten grondslag liggen. Dat zou ons kunnen helpen bij het uitstippelen van een meer gepersonaliseerd preventief en therapeutisch beleid.