De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Uit onderzoek van het Instituut voor Tropische Geneeskunde en Tufts University in Boston blijkt dat de werkplek een positieve invloed kan hebben op de gezondheid. De studie die gepubliceerd is in The Lancet Public Health biedt een overzicht van drie decennia onderzoek naar de effecten van welzijnsprogramma’s op het werk.
Hoewel eerdere literatuurstudies al de voordelen van welzijnsprogramma’s op het werk suggereerden, bevestigden nog maar weinig kwantitatieve meta-analyses hun impact op de gezondheid van werknemers. Om deze hiaten in de kennis op te vullen, analyseerden de onderzoekers studies van de laatste drie decennia die de effecten van welzijnsprogramma’s op levensstijl en risicofactoren voor hart- en vaatziekten in kaart brachten.
Dit deden ze door meer dan 10.000 studies te onderzoeken en de kenmerken en effecten van 121 experimenten samen te vatten. De proeven werden uitgevoerd in verschillende werkomgevingen, zoals fabrieken, kantoren, ziekenhuizen of scholen. De meeste onderzoeken richtten zich op een combinatie van voeding, beweging en indicatoren van gewichtsverlies. Naast deze doelstellingen identificeerde de studie ook de programma’s met de meeste impact waaronder individuele en groepsopleidingen, verbetering van de voedselomgeving en financiële motivatie. Uit de geanalyseerde studies bleek dat de welzijnsprogramma’s onze consumptie van groenten en fruit en lichaamsgewicht positief beïnvloeden.
“We hebben niet alleen voor het eerst concreet bewijs van de effectiviteit van welzijnsprogramma’s op het werk, maar identificeerden ook de belangrijkste ingrediënten voor een succesvol welzijnsprogramma. De geëvalueerde programma’s zijn voornamelijk afkomstig uit Westerse landen. Tegelijk worden niet-overdraagbare ziekten ook een dringender probleem in lage- en middeninkomenslanden. Onze inspanningen bewijzen dat we soortgelijke programma’s aan bredere sociaal-economische contexten moeten aanpassen en ze ook in deze contexten moeten uitvoeren en evalueren”, zegt professor José L. Peñalvo, hoofd van de Dienst Niet-overdraagbare Ziekten bij het ITG.