De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Dr. Mélanie Lampe, oogarts in de provincie Luxemburg, waarschuwt voor de gevolgen van de hervorming-Vandenbroucke in een streek, waar er sowieso al een sterk tekort aan artsen is.
Ik ben oogarts, niet-geconventioneerd en werk sinds tien jaar in de provincie Luxemburg. Het is mijn betrachting mijn patiënten kwaliteitsvolle onderzoeken te bieden en heb daarom beslist mijn privécabinet uit te rusten met het topmateriaal dat nodig is voor een vroege screening en de behandeling van frequente oogziektes. Dat materiaal is een enorme investering en zal na enkele jaren moeten worden vervangen. Ik heb ook personeel aangeworven, dat administratieve taken kan verrichten, en om de wachttijd voor de patiënten te verkorten. De hoogste kosten van mijn cabinet zijn het personeel.
Ik zou dat materiaal en personeel niet kunnen betalen zonder mijn patiënten een ereloonsupplement te vragen. Ik reken een supplement aan van 17 euro. Geen enkele patiënt heeft daar ooit over geklaagd, integendeel. Meerdere patiënten hebben me gezegd dat mijn tarieven laag zijn in verhouding tot de kwaliteit van de verstrekte zorg.
Volgens de cijfers van de minister zou ik dat supplement moeten verlagen tot 7 euro.
Gezien het ernstige tekort aan artsen in onze provincie heb ik een strijd gevoerd om andere oogartsen aan te trekken. Ik heb een ontmoeting gehad met minister Glatigny, die heeft voorgesteld medische huizen op te richten. Ik heb dan beslist een oogcentrum te openen, dat ik volledig heb gefinancierd met eigen middelen. Ik heb er geen enkele hulp van de staat voor gekregen. Dankzij dat project heb ik twee nieuwe oogartsen kunnen aantrekken. Maar zonder de huidige ereloonsupplementen ga ik het centrum misschien moeten sluiten nog voor het opengaat. Dankzij dat centrum kunnen de patiënten van de provincie nochtans kwaliteitsvolle zorg krijgen in de buurt. We passen de derdebetalersregeling toe voor patiënten die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming. Die betalen maar enkele euro voor een consultatie. Onze zorg is dus perfect toegankelijk.
Als het wetsonderwerp erdoor komt, zal dat nefast zijn voor structuren zoals die van mij. Als ik sluiting van mijn centrum wil vermijden mochten de honorariumsupplementen te streng worden geplafonneerd, zal ik het personeel moeten ontslaan of de duur van de consultaties moeten halveren en de patiënten dan vragen terug te komen voor de aanvullende onderzoeken. De wachttijden zullen dan sterk toenemen.
In het wetsvoorstel van minister Vandenbroucke is er sprake van een herziening van de nomenclatuur. Misschien zullen we de ereloonsupplementen kunnen verminderen als die hervorming bevredigend zou zijn, maar we hebben daar geen zicht op. Ik vind dat de zaken eerst weer op orde moeten worden gebracht:
Maar we kunnen punt 3 niet aanvaarden zonder informatie over de hervorming van de nomenclatuur. We zouden dan een kat in een zak kopen.
Wat de intrekking van het Riziv-nummer betreft, dat zou enkel mogen gebeuren in uiterst ernstige gevallen. Ik ben er me van bewust dat er situaties zijn waarin die maatregel nodig is. Ik ken zelf een arts die schade blijft veroorzaken ondanks meerdere klachten bij de Orde der Artsen. Maar die sanctie mag in geen enkel geval een bedreiging worden voor banale feiten.
Tot besluit, als het wetsvoorstel van de minister wordt goedgekeurd, zal dat de wachttijden, die sowieso al erg lang zijn, nog doen toenemen in een provincie waar er een tekort aan artsen is. Dat zal de exodus van artsen naar Luxemburg aanwakkeren en zal de patiënten verplichten vaker op spreekuur te komen voor aanvullende onderzoeken als we niet meer over de middelen beschikken om een volledige consultatie af te werken en voldoende personeel te kunnen betalen.
De meeste artsen oefenen hun beroep met passie uit teneinde de patiënten de beste zorg te geven. De minister is enkele geïsoleerde gevallen gaan veralgemenen en dreigt ons gezondheidszorgstelsel, dat het al zo moeilijk heeft, in de dieperik te duwen.”
Belgische Unie van Gezondheidswerkers