De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Een recente studie uitgevoerd aan de Universiteit van Cambridge leert dat er vanaf de allereerste levensdagen verschillen in de hersenen zijn tussen jongens en meisjes. De vorsers zijn tot die conclusie gekomen na analyse van de gegevens van meer dan 500 pasgeborenen in het kader van het ‘Developing Human Connectome’-project, dat MRI-beelden van hoge kwaliteit maakt kort na de geboorte.
De hersenen, die hoofdzakelijk bestaan uit grijze en witte stof, vertonen specifieke kenmerken naargelang van het geslacht. De grijze stof, zijnde de cellichamen en de dendrieten van de neuronen, speelt mee bij complexe functies zoals het geheugen, de cognitie en regeling van de emoties. De witte stof, die de axonen bevat, zorgt voor de connectiviteit tussen de verschillende zones in de hersenen.
Meisjes bleken een hogere hoeveelheid grijze stof te hebben en die was bijzonder dicht in zones die te maken hebben met het geheugen en de emoties. Jongens hadden een hogere hoeveelheid witte stof, vooral in de zones die zorgen voor de verwerking van sensorische informatie en de motorische controle. Die verschillen bleven significant na correctie voor de lichaamslente en het totale hersenvolume.
Uit die studie blijkt dus dat er al tijdens de eerste levensdagen verschillen in de hersenen zijn tussen jongens en meisjes. Die verschillen, die een biologisch substraat hebben, blijken mee te spelen bij de cognitieve en emotionele ontwikkeling en weerspiegelen de rijkdom en de diversiteit van de mechanismen die plaatsvinden in de hersenen.
Hier klikken om er meer over te vernemen.