De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
“Vroeg of laat zal ik mijn werk arts moeten opgeven en dat is bitterzoet”, zo zegt dr. David Oliver, consultant in geriatrie en acute algemene geneeskunde in de BMJ.
“Sinds ik ben begonnen, heb ik een exponentiële toename gezien in de complexiteit van patiënten, druk op acute ziekenhuisbedden, verplichtingen om err voor te zorgen dat mensen het ziekenhuis steeds sneller te verlaten, het scala aan onderzoeken en behandelingen, en verwachtingen van het publiek en centrale prestatierichtlijnen. Veel artsen zeggen dat het werken bij de acute medische opname of het verzorgen van mensen op de afdelingen het minst bevredigende en meest frustrerende deel van hun baan kan zijn. Maar dit zijn altijd de dingen geweest die ik het leukst vond en waar ik de meeste aanleg voor had.
De sfeer in het team zal ik het meest missen. Er is een sterke band en een belangrijke leidinggevende "double act" tussen de arts en de verpleegkundige of hoofdverpleegkundige die de afdeling leidt. Ik heb met een reeks briljante collega's samengewerkt: als je het goed doet, kan zo'n samenwerking de toon zetten, en continuïteit garanderen, zelfs als een steeds wisselende cast van artsen in opleiding en professionals op het gebied van de geassisteerde gezondheid door de stages roteert. Ik heb jarenlang met veel collega's op dezelfde afdelingen gewerkt, door dik en dun - niet in de laatste plaats tijdens de pandemie en de toenemende personeelscrises. Andere professionals zoals fysiotherapeuten en ergotherapeuten, zijn van cruciaal belang voor de teamgerichte zorg voor mijn patiënten, en ik werk graag met hen samen. Maar ook zorgassistenten, de administratie op de afdeling en het huishoudelijk personeel spelen een sleutelrol in het succes van de patiëntenzorg.
Ik zal vooral de kameraadschap, de humor, de wederzijdse steun en het werken aan een gemeenschappelijk doel missen. Ik zal de kans missen om een patiënt en zijn familie te zien en te helpen vanaf hun aankomst op de afdeling tot hun vertrek uit het ziekenhuis, en soms tot een zo waardig en vredig mogelijke dood voor hen. Ik zal het missen om de 'oude man' van het klinische team te zijn, om jongere artsen te helpen hun vaardigheden te ontwikkelen, maar ook om zoveel van hen te leren en geïnspireerd te worden.
Maar alles gaat voorbij, en de niet aflatende druk om voor de lunch een multidisciplinaire teamvergadering en een ronde langs de afdeling met 28 patiënten af te ronden, met tegenstrijdige druk, eisen en prioriteiten, betekent dat ik de komende jaren waarschijnlijk klaar zal zijn om het stokje over te dragen, ook al is dat met een mengeling van geluk en spijt.”