De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
De campagnes die mannen ertoe willen aanzetten zich te laten screenen op prostaatkanker, zijn wel goedbedoeld, maar er rijzen toch vragen over de betrouwbaarheid van de thans gebruikte diagnostische middelen.
Bepaling van he PSA-gehalte, de standaardscreeningtest, vertoont immers een aantal beperkingen. De specificiteit is laag, waardoor er risico is op overdiagnostiek (foutpositieve uitkomsten). De arts zal dan geneigd zijn extra onderzoeken aan te vragen, die soms invasief zijn, vaak overbodig zijn en angst kunnen opwekken.
Een groep van de Université Laval onder de leiding van professor Étienne Audet-Walsh stelt voor bepaling van het PSA-gehalte aan te vullen met een andere biomarker, meer bepaald citraat. Het citraatmetabolisme verandert in geval van prostaatkanker en de urinaire citraatexcretie daalt dan sterk. De hoeveelheid citraat die een prostaat met prostaatkanker produceert, kan tot 100 keer lager zijn dan de hoeveelheid die een gezonde prostaat produceert.
Er bestaan al tests om het citraatgehalte in bloed of urine te meten, maar die lenen zich niet zo goed voor screeningdoeleinden. Het citraat in die biologische vloeistoffen is immers afkomstig van het hele lichaam en niet alleen van de prostaat. De vorsers denken dat het citraatgehalte het best kan worden gemeten in zaadvocht. Die methode ligt voor een aantal patiënten wat moeilijk, maar is een duidelijk minder invasief alternatief dan een transrectale biopsie.
Hier klikken om er meer over te vernemen.