De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Gezondheidszorg is het belangrijkste politieke thema geworden. Dat vraagt volgens prof. emeritus Jan De Maeseneer om actie, zo zegt hij in De Standaard.
“Allereerst moet het gezondheidsdebat teruggegeven worden aan de democratisch verkozen vertegenwoordigers van de bevolking. Meer dan tot vandaag het geval was, moet het debat over de grote uitgangspunten en keuzes in de zorg gevoerd worden in het parlement. Al veel te lang wordt gedebatteerd in weinig transparante overlegcommissies, waar de belanghebbende partijen (zorgverstrekkers, ziekenhuizen, mutualiteiten, farmaceutische industrie,…), ongetwijfeld met de beste bedoelingen en veel deskundigheid, een zeer ingewikkeld systeem hebben opgezet van taakomschrijvingen, tarieven en kwaliteitskenmerken.
Twee: de versterking van een duurzaam, solidair systeem, gefinancierd via correcte en rechtvaardig geïnde belastingen. Deze federaal verzamelde middelen worden dan op basis van gezondheidsbehoeften aan de regio’s (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) ter beschikking gesteld, waarbij degene die er beter in slaagt de gezondheidsdoelstellingen te realiseren, extra wordt beloond. Elke regio heeft één minister bevoegd voor alle aspecten van gezondheid en welzijn, de federale excellentie heeft een coördinerende rol en stemt internationaal af. Op die manier gaan we van 9 naar 4 ministers.
Een derde component slaat op de goede organisatie van de zorg, met een kosteneffectief gebruik van de middelen. De essentiële vraag hierbij is: ‘Wie is voor wat bevoegd?’. In de voorbije maanden hebben we kunnen vaststellen dat een aantal bevoegdheidsverdelingen, na de zesde staatshervorming, best eens wetenschappelijk tegen het licht worden gehouden.
Een vierde element is een betere verloning van de hulpverleners. De rol van de zorgkundigen in de aanpak van de covid-19-pandemie is zeer groot, hun verloning is onaanvaardbaar laag. Voor alle professionals in de gezondheidszorg moet gezocht worden naar een meer gelijke en billijke verloning. De inkomensongelijkheid bij artsen, waarbij sommige disciplines tot acht keer meer verdienen dan andere, is niet meer van deze tijd. Ook de ongelijkheid tussen de voorzieningen vraagt om aandacht: zo hebben de woon- en zorgcentra nood aan een betere omkadering.
Ten slotte is er de waardering van de burgers voor de inspanningen van de gezondheidswerkers. Zoals voor de tour de force van de ziekenhuizen om in geen tijd 2.500 intensieve zorgbedden beschikbaar te maken, maar evenzeer voor de inzet van de huisartsen in de test- en triagecentra, de uitbouw van de testcapaciteit in laboratoria, de inzet van verpleegkundigen en andere zorgverleners in de thuiszorg en de WZC, de bijdrage van apothekers, ergotherapeuten en kinesitherapeuten, de creativiteit van sociale en psychologische dienstverleners om hun patiënten te bereiken,..”
Voor de volledige bijdrage: