De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
Volgens een studie is een gedetailleerde cognitieve fenotypering belangrijk voor een relevante interpretatie van de plasmaconcentratie van gefosforyleerd tau 217 (p-tau217) bij cognitieve stoornissen zonder dementie.
De vorsers hebben hun studie uitgevoerd bij 969 patiënten met subjectieve cognitieve klachten of een lichte cognitieve stoornis met een typisch of atypisch fenotype van ziekte van Alzheimer in twee grote Franse cohortes, namelijk MEMENTO en BALTAZAR. De biomarker p-tau217 had een goede voorspellende waarde wat amyloïdose van de hersenen betreft. De precisie ervan verschilde evenwel sterk volgens het cognitieve profiel van de patiënten.
De waarschijnlijkheid van amyloïdose was hoger bij de patiënten met een typische ziekte van Alzheimer. Dat bevestigt dat het cognitieve fenotype invloed heeft op de diagnostische waarde van biomarkers en dat louter classificatie van de patiënten in SCI (Subjective Cognitive Impairment) of MCI (Mild Cognitive Impairment) niet volstaat om fouten bij de interpretatie te vermijden.
Hier klikken om er meer over te vernemen.