De dagelijkse medische actualiteit voor Belgische artsen en apothekers.
“De manier waarop het ziekenhuisbudget over de ziekenhuizen wordt verdeeld, is in de loop der jaren erg complex en ondoorzichtig geworden."
De twee belangrijkste bronnen van de huidige ziekenhuisfinanciering zijn het ziekenhuisbudget van de federale overheid (dat het Budget van Financiële Middelen (BFM) wordt genoemd) en de afhoudingen op de erelonen van de ziekenhuisartsen, om de praktijkkosten te dekken, aldus het KCE.
“De manier waarop het ziekenhuisbudget over de ziekenhuizen wordt verdeeld, is in de loop der jaren erg complex en ondoorzichtig geworden. Minister Vandenbroucke voorziet dan ook een hervorming hiervan, met als belangrijkste element de invoering van een zogenaamd ‘all-in pathologieforfait per opname’. Elk ziekenhuis ontvangt dan een forfaitair bedrag per (ernst van de) aandoening van de patiënt, dat alle zorggerelateerde kosten omvat. De berekening van deze forfaits is gebaseerd op de werkelijke kosten. De praktijkkosten omvatten directe kosten, zoals de benodigde personeelsomkadering of medische apparatuur. Daarnaast dienen ook indirecte kosten in rekening te worden gebracht, zoals onderhoud van lokalen of kosten voor administratief personeel. Aan het KCE werd gevraagd om deze indirecte ziekenhuiskosten te berekenen, als een mark-up of toeslagpercentage op de directe kosten. Het stelde vast dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de ziekenhuizen in de manier waarop ze hun kosten aangeven, en dat er voor elke afdeling of groep van afdelingen best een mark-up percentage wordt berekend, in plaats van één globaal percentage. Voor deze berekening pleit het KCE voor een nieuwe, gedetailleerde kostentemplate, in te vullen door een representatieve steekproef van verschillende types ziekenhuizen.”
Meer lezen